Nylon DTY (Drawn Textured Yarn)-garen wordt in de industrie algemeen erkend vanwege zijn uitstekende fysieke eigenschappen en brede scala aan toepassingen. Bij feitelijk gebruik veroorzaken pilling en fuzzing echter vaak problemen voor consumenten en fabrikanten. Een diepgaand onderzoek naar de oorzaken van deze verschijnselen zal niet alleen de productkwaliteit helpen verbeteren, maar ook een belangrijke referentie bieden voor daaropvolgende productie en gebruik.
Analyse van vezeleigenschappen
De fysieke structuur van nylonvezels is relatief glad, maar tijdens het productieproces van garen wordt de vezel beïnvloed door verwerkingstechnieken zoals strekken en draaien, wat kleine defecten aan het oppervlak kan veroorzaken. Deze gebreken kunnen de oorzaak worden van pilling en pluisjes tijdens het gebruik van stoffen. Bovendien heeft nylonvezel een hoge sterkte en elasticiteit, waardoor het garen een bepaalde vorm behoudt wanneer het wordt uitgerekt of gewreven. Overmatige wrijving of uitrekking kan echter vezelbreuk veroorzaken, wat resulteert in pilling en pluisvorming.
Elektrostatische eigenschappen zijn ook een belangrijke factor die nylonvezels beïnvloedt. In een droge omgeving zijn nylonvezels gevoelig voor statische elektriciteit, waardoor kleine deeltjes eromheen worden geadsorbeerd en "ballen" worden gevormd. Deze balletjes beïnvloeden niet alleen het uiterlijk van de stof, maar kunnen ook het breken van de vezel verder verergeren.
Invloed van weefselstructuur
De weefmethode van de stof heeft een directe invloed op de wrijvingsgraad van het garen. Lossere weefstructuren zijn gevoeliger voor wrijving, wat leidt tot pilling en pluisvorming. Gebreide stoffen zijn bijvoorbeeld gevoeliger voor pilling dan platte stoffen. Bovendien hebben de dichtheid en dikte van de stof tot op zekere hoogte ook invloed op het optreden van pilling en pluisjes. Dikkere stoffen zijn gevoelig voor vezelslijtage vanwege het grotere wrijvingscontactoppervlak, wat resulteert in pilling en pluisjes.
De draaiing van het garen heeft ook invloed op de algehele stabiliteit en het antiwrijvingsvermogen. Garens met een lagere twist hebben een grotere kans om te breken tijdens het gebruik, wat resulteert in pilling en pluisjes.
Invloed van de gebruiksomgeving
Tijdens het dragen en gebruik is wrijving een van de belangrijkste factoren die pilling en pluisjes veroorzaken. Vooral in omgevingen met hoge wrijving, zoals rugzakken en stoelen, zal de slijtage van het garen aanzienlijk worden verergerd. Bovendien veroorzaken wrijving, roeren en drogen op hoge temperatuur tijdens het wassen ook schade aan de vezel. Het gebruik van onjuiste wasmiddelen of te hoge wastemperaturen zal schade aan het vezeloppervlak veroorzaken, waardoor het risico op pilling en pluisjes toeneemt.
De luchtvochtigheid van de omgeving heeft een aanzienlijke invloed op de prestaties van nylonvezels. In een omgeving met een hoge luchtvochtigheid zal de wrijving van de vezel toenemen, wat leidt tot meer pilling en pluisvorming.
De sleutelrol van het nabehandelingsproces
Het nabehandelingsproces van nylon DTY-garen heeft een belangrijke invloed op de prestaties ervan. Als de oppervlaktegladheid van het garen niet effectief wordt gecontroleerd tijdens het nabewerkingsproces, kan dit ervoor zorgen dat de vezel tijdens gebruik vatbaarder wordt voor pilling. Tijdens het verf- en afwerkingsproces kunnen het type en de concentratie van de gebruikte chemicaliën ook de prestaties van het garen beïnvloeden. Sommige verzachters kunnen bijvoorbeeld het gevoel van het garen op de korte termijn verbeteren, maar langdurig gebruik kan leiden tot een betere hechting van de vezel, waardoor het risico op pilling toeneemt.
